In het sectoroverleg is er nergens een gebrek aan realiteitszin

Sectoroverleg als motor van innovatie

Binnenkort start in de verschillende beroepssectoren het tweejaarlijkse overleg over de evolutie van jouw loon- en arbeidsvoorwaarden. Belangrijk. Maar het sectoroverleg is veel ruimer dan die periodieke overlegrondes. “Het belang van het sectoroverleg wordt flink onderschat,” betreurt Bernard Leemans. Hij draaide jarenlang mee in dat overleg als voorzitter van paritaire comités en bemiddelaar tussen werkgevers en vakbonden. Daarnaast doceerde hij ook Arbeidsverhoudingen en Sociaal Overleg aan respectievelijk de EHSAL en de KUL.

“Het is een misvatting dat overleg altijd gaat over tegengestelde belangen. Veel vaker lopen de belangen van werkgevers en werknemers gelijk en zoeken ze in het overleg oplossingen voor problemen die zowel werknemers als werkgevers aanbelangen. Vaak ook zeer innovatief,” herinnert hij zich uit zijn rijke verleden. “Al in de jaren ’90 introduceerde het overleg outplacement en loopbaanbegeleiding in sectoren die geconfronteerd werden met de gevolgen van de Europese eenmaking en de Maastrichtnorm. Nu is coaching van werknemers heel normaal. Maar de embryo’s van die manieren om werknemers ‘mee te nemen’ op de evoluerende arbeidsmarkt ontstonden in het sectoraal overleg. Van daaruit werden ze nadien groot.”

Vakbonden en werkgevers zoeken in het sectoroverleg innovatieve oplossingen voor gemeenschappelijke uitdagingen. Outplacement en coaching zijn daar geboren

Kapitaal

En zo is het volgens hem nog altijd. “Veel coronamaatregelen zijn tot stand gekomen in het sectoroverleg. Daar werden concrete afspraken gemaakt om het virus te bestrijden op de werkvloer. En ik ben er ook van overtuigd dat de sectoronderhandelaars binnenkort wel raad zullen weten met de loongroei. Werknemers willen meer dan de 0,4%, maar ook werkgevers hebben daar baat bij.”

“Ik hoorde op televisie een werkgever zeggen dat haar personeel haar belangrijkste kapitaal is. Dat wil ze toch niet verliezen? Die beseft echt wel dat ze iets moet doen om dat te behouden. En de vakbonden zijn altijd bereid om rekening te houden met de sectorale realiteit. Er is geen enkel paritair comité waar die realiteitszin ontbreekt. De sectoren moeten daarom afspraken kunnen maken zonder al te veel overheidsinmenging. Ze zijn creatief en innovatief genoeg om oplos­singen te vinden. De tegenstellingen zijn niet onoverkomelijk.”

Primaat van de politiek

Volgens Leemans is het ‘primaat van de politiek’ een probleem. “In de jaren ‘70 en ‘80 van de vorige eeuw was dat er veel minder. Toen liet de overheid de sociale partners zelf akkoorden uitwerken. Een interprofessioneel akkoord kwam er na een nachtje stevig onderhandelen. Maar gaandeweg kwam er steeds meer interferentie van externe factoren. Europa kwam met de Maastrichtnorm, de rechterlijke macht legde beperkingen op, de politici wilden mee een stem in het debat. Op sectoraal vlak is die interferentie er veel minder.”

En ook de media gaan niet vrijuit. “Conflicten worden steevast uitvergroot, waardoor veel te weinig mensen weten dat overleg veel vaker constructief is. Daar lees je niks over. Ik merkte ook bij mijn studenten dat ze nauwelijks weten wat de sociale zekerheid en het sociaal overleg precies inhouden. Alleen de studenten met ouders in HR-functies of actief als vakbondsafgevaardigde, wisten er wat van. Dat is een hele uitdaging voor het onderwijs. Maar ik merk dat ook de vakbonden daar weinig over vertellen. Op sociale media zouden ze daar veel meer rond kunnen doen. Want kennis van het sociaal overleg leidt tot begrip.”

Nieuwe thema’s

Samen met de maatschappij veranderen ook de thema’s op de agenda van het sectoroverleg. “Migratie is op dit moment een belangrijk thema. We hebben buitenlandse arbeidskrachten nodig. Zowel voor de arbeidsmarkt als om de sociale zekerheid overeind te houden.”

“In de sectoren kunnen afspraken gemaakt worden over opleiding en integratie. Want de nieuwkomers moeten veel leren: onze taal, maar ook onze arbeidsverhoudingen. Daar hebben ook werkgevers een verantwoordelijkheid in. Hetzelfde met de achterblijvers, die door technologische evoluties dreigen overboord te vallen. Die moeten we meekrijgen.”

“De sectoren moeten afspraken kunnen maken zonder al te veel overheids­-inmenging. Ze zijn creatief en innovatief genoeg om oplossingen te vinden.”

“We zullen ook een oplossing moeten vinden voor personeelsgroepen met nieuwe statuten. Denk aan Uber en Deliveroo, maar ook aan zelfstandige medewerkers binnen bedrijven. Die een plaats geven in het sociaal overleg is een belangrijke uitdaging. Maar het kan lukken. Net zoals de eerste tekstverwerkers begin jaren ’90 een omwenteling betekenden, zijn er ook nu ingrijpende veranderingen. Maar in overleg hebben de sociale partners toen oplossingen gevonden. En zo wendbaar is het overleg nu nog altijd.”

Auteur: Jan Deceunynck | Foto: Shutterstock