“Ik geloof niet in negativisme”: vakbondssecretaris (en positivo) Gert Sevens in de spotlights
Gert Sevens is vakbondssecretaris bij ACV Puls. Ze begon als medewerkster bij de rechtskundige dienst van het toenmalige LBC-NVK, waar ze de belangen verdedigde van werknemers in individuele conflicten met hun werkgever. Na enkele jaren wilde ze toch liever collectieve oplossingen uitwerken dan individuele brandjes blussen. Ze werd vakbondssecretaris om collectief overleg in ondernemingen en sectoren te bevorderen en militanten in de ondernemingen te begeleiden. We praten met haar over onder meer (on)rechtvaardigheid, de zin en onzin van staken en de sociale verkiezingen.
Positieve houding, constructieve dialoog
Gert begon als secretaris in 2008, pal in de financiële crisis. Inmiddels gaat het gelukkig weer wat beter met de economie en slaagt ze erin om sprongen voorwaarts te maken in het sociaal overleg. Daarbij legt haar positieve houding haar geen windeieren: “Ik geloof niet in negativisme. Ik weet natuurlijk wel dat er nog veel níet in orde is, maar ik kijk liever naar wat we al wel hebben gerealiseerd.”
In onderhandelingen met werkgevers zoekt Gert steeds naar constructieve dialoog. “We moeten weg van de overtuiging dat werkgevers en werknemers elkaars tegenpolen zijn”, aldus de vakbondssecretaris. “In heel wat bedrijven gaat het relatief goed, maar meestal is er nog wel iets dat beter kan. Dan is het in ieders voordeel om daar iets mee te doen.”
We moeten weg van de overtuiging dat werkgevers en werknemers elkaars tegenpolen zijn.
De relevantie van de vakbond
Gert doet haar ACV Puls-werk vooral in de dienstensector en in de sector van de begrafenisondernemers. Een kleine, maar boeiende sector, vindt ze. “Er is nog veel werk, omdat er nog relatief weinig collectieve afspraken bestaan. Om de twee jaar zetten we daar in de sectorbesprekingen kleine stapjes vooruit. Sommigen vinden de traagheid frustrerend. Ik vind vooral dat elke kleine stap er eentje is. Als ik merk dat we progressie maken, voel ik dat we relevant bezig zijn. En merk ik dat ook werknemers daarin het belang van een vakbond zien.”
“Al gaat het relatief goed, dagelijks zijn er werknemers het slachtoffer van ontslag, reorganisaties, eenzijdige wijzigingen van hun contract, burn-out, betaling onder barema, … Ook dat is onrechtvaardigheid. Daar willen we als vakbond individueel en collectief iets aan doen. Ik merk aan de dossiers bij onze juridische diensten dat bedrijven zonder vakbondsaanwezigheid slechter scoren dan waar we wel aanwezig zijn. Ook dat toont nog eens onze relevantie aan.”
Boeiende variatie
“Waar ik nu zoal mee bezig ben? De sectoronderhandelingen in de begrafenissector, de nasleep van een collectief ontslag, besprekingen over begeleidende maatregelen in een bedrijf dat gaat verhuizen en we de pil voor de betrokkenen wat proberen te vergulden. Daarnaast buig ik me over een aantal individuele dossiers van leden. En als secretaris ondersteun ik daarnaast de militanten die in de ondernemingen met deze vragen geconfronteerd worden.”
En dan zijn er natuurlijk nog de sociale verkiezingen van volgend jaar. “Die zijn nu in volle voorbereiding”, weet Gert. “Onze militanten zoeken in hun ondernemingen naar nieuwe kandidaten. En ik heb de komende weken een paar gesprekken met werknemers die zich spontaan bij ons aanmeldden. Ze willen opkomen in hun bedrijf, waar nu nog geen vakbondswerking bestaat. Het toont eens te meer aan dat mensen vakbondswerk relevant vinden.”
“Bij mijn huisarts hangt een bordje aan de muur,” lacht Gert: “’Niet wat ons wordt aangedaan, doet ons op- of ondergaan, maar onze wijze van ernaar kijken, zal ons verarmen of verrijken.’ Dat klopt eigenlijk wel! Soms overkomen onaangename dingen je. Dat is niet leuk, maar de manier waarop je daarmee omgaat, is belangrijk. Negativisme is nooit een goeie raadgever!”
Auteur: Jan Deceunynck | Foto: eigen beeld