Ook wij worden beter van internationaal vakbondswerk

Vakbondswerk is internationaal werk. Als het lot van werknemers op mondiaal vlak niet verbetert, gaan ook onze rechten de dieperik in. En dat het met de wereldwijde verdeling van de welvaart slecht gaat, is geen nieuws, weet ook Annick Aerts van de internationale dienst van LBC-NVK. “In 2017 kwam 82% van de nieuwe gecreëerde rijkdom in handen van de rijkste 1% van de bevolking. De armste helft kreeg geen cent. 7 op 10 mensen leven in een land waar de ongelijkheid de laatste jaren is gegroeid. Gelukkig konden we de voorbije jaren ook in een aantal landen en ondernemingen stappen vooruit zetten,” vertelt ze hoopvol.

POPULISME

Een scheve verdeling van de welvaart leidt tot ongenoegen. Steeds vaker wordt dat ongenoegen vertaald in populistisch of zelfs extreemrechts jargon. Naties plooien terug op zichzelf en grijpen naar nostalgische recepten uit een verleden vóór de globalisering. Ze creëren angst voor al wie hun welvaart bedreigt: buitenlanders, supranationale instellingen, …
“Mondiaal zien we populisme en extreemrechts toenemen. In Europa gaat dit gepaard met en anti-Europese gevoelens. Uit een analyse van het Brexit-referendum blijkt dat werklozen en laagopgeleiden veel meer voor de uitstap uit de EU gestemd hebben. Hun precaire situatie op de arbeidsmarkt is één van de verklaringen voor deze stem. Engelse politici spelen in op de angstgevoelens van deze mensen. Ze deden loze beloften om hun stem te winnen. Herinvesteren in de gezondheidszorg, minder migranten op de arbeidsmarkt,… De beloftes zijn ondertussen ingetrokken wegens niet realistisch. Ook politici in andere continenten gebruiken dezelfde populistische en rechtse recepten. De extreme voorbeelden hiervan zijn te vinden in de Verenigde Staten met Trump, in de Filippijnen met Duterte, in Brazilië met Bolsonaro,…

PARALLELLE TRENDS

Kader: Hoe zit het met de verdeling van de welvaart in België?
Aerts: Ons klein landje heeft de economische crisis relatief goed doorstaan. Door ons robuust sociaal zekerheidssysteem en sterke sociale dialoog zijn de inkomensongelijkheden tussen rijk en arm vrij stabiel gebleven. Maar juichen moeten we zeker niet doen. Sommige bevolkingsgroepen vallen nog meer dan ooit uit de boot. De situatie van laaggeschoolden is verslechterd. Steeds meer kinderen groeien op in armoede. Sowieso vraagt men van alle werknemers meer flexibiliteit en bouwt men bestaande arbeidsrechten af.

Kader: Kortom, ook in België zijn dezelfde trends voelbaar…
Aerts: Werknemers staan wereldwijd voor gelijkaardige uitdagingen. Alleen de context waarin we leven is anders. Afhankelijk van de sterkte van het sociaal model worden werknemers in landen meer of minder getroffen door een groeiende inkomensongelijkheid. In de strijd tegen deze ongelijkheid moet internationale solidariteit een essentieel onderdeel zijn van ons vakbondswerk. Een goede sociale bescherming van werknemers gaat afhangen van onze kracht als vakbond om zowel lokaal als internationaal strategieën en acties uit te stippelen.

UIT DE NEERWAARTSE SPIRAAL

Kader: Hoe bedoel je dat concreet?
Aerts: We moeten vermijden dat deze internationale tendensen ons Belgisch sociaal beleid en overlegsysteem onderuit halen. In Europa gaan we te vaak de competitie met elkaar aan op basis van lonen. Om dit een halt toe te roepen moeten we o.a. onze Hongaarse vakbondscollega’s steunen in hun strijd tegen de hervormingen van het arbeidsrecht die premier Orban invoerde om arbeid nog goedkoper maken en multinationals en nieuwe investeringen aan te trekken. We moeten ons verzetten tegen de concurrentieslag op lonen in de EU. De Orban-hervormingen zijn nefast voor de Hongaarse arbeidsmarkt, waar hooggeschoolden massaal het land verlaten en een enorme krapte op de arbeidsmarkt veroorzaken. Maar de hervormingen zetten ook druk op de rest van Europa. Het loonbeleid in Duitsland, zeker in de automobielsector, dreigt een eerste slachtoffer te worden. Maar op termijn zal dit onvermijdelijk effect hebben op loonvorming in andere Europese landen. Ook in het noorden van Europa staan werknemersrechten onder druk. Sinds er in Finland een rechtse regering is, zijn vakbonden er al verschillende keren op straat gekomen. Dit najaar was dit naar aanleiding van een aanval op hun ontslagsysteem. Deze negatieve spiraal van afnemende koopkracht moet gestopt worden. Als vakbonden kunnen we niet anders dan overal dezelfde signalen geven en alternatieven op tafel te leggen – in eigen land en op Europees niveau.

BEDRIJFSNIVEAU

Kader: Kunnen vakbonden ook op bedrijfsniveau een rol spelen?
Aerts: Zeer zeker! In sommige bedrijven slagen we er samen met internationale vakbonden in om op het hoogste niveau internationale afspraken te maken voor alle werknemers in het bedrijf. In BNP Paribas sloten we met de directie een mondiaal akkoord over het respecteren en implementeren van een aantal basisrechten. Dit gaat van algemene afspraken (recht op onderhandelen, recht om alarm te slaan bij onethische praktijken,…) tot heel concrete regels over betaald ouderschapsverlof (14 weken voor moeders en 6 dagen voor vaders) en over een gegarandeerde gezondheids-, levens- en arbeidsongeschiktheidsverzekering.

Kader: Maar niet overal loopt het van een leien dakje, neem ik aan…
Aerts: Internationaal samenwerken is inderdaad niet altijd makkelijk omdat landen tegen elkaar worden uitgespeeld. Zo is Coca Cola overal ter wereld constant in herstructurering en staat het bedrijf in een aantal landen ook bekend als seriële mensenrechtenschender. Niet alleen in landen als Indonesië, de Filippijnen of Haïti, maar ook in Westerse landen zoals de Verenigde Staten en Ierland. Samenwerken over de grenzen heen is nodig om als vakbond sterk te blijven in deze onderneming. Daarom ondersteunen onze vakbondsafgevaardigden de mondiale vakbondscampagne om deze schendingen binnen Coca Cola aan de kaak te stellen. Onze vertegenwoordigers kaarten dit in België én Europees aan bij de directie. Ze informeren ook hun collega’s hierover. Dit helpt de vakbonden in Indonesië, Haïti,… om de strijd verder aan te gaan en het verhoogt druk op de mondiale directie.

Kader: Kunnen we ook iets leren van buitenlandse vakbonden?
Aerts: Uiteraard. In Roemenië heeft de vakbond in de financiële sector flinke stappen vooruit gezet. Via een strategische campagne zijn ze ‘binnen geraakt’ in een aantal grote ondernemingen. Dit vertaalde zich in eerste instantie in ledengroei én sociaal overleg met de werkgever van deze ondernemingen. Een volgende stap was het sociaal overleg op sectorniveau dat eind november 2018 van start ging. In een moeilijke context, boekten ze enorme vooruitgang. Daar kunnen we zeker ook lessen uit trekken voor onszelf. Dat geldt voor alle andere uitdagingen waar we voor staan. Thema’s als digitalisering en het effect van het energiebeleid op onze industrie staan wereldwijd op de agenda. We moeten niet op een eiland leven en allemaal zelf het warm water uitvinden. De afspraken die andere vakbonden hierover maken met werkgevers en overheden, kunnen ons helpen sneller vooruitgang te boeken. Door over de grenzen heen krachten te bundelen versterken we ons vakbondswerk op internationaal en nationaal niveau.

Auteur: Jan Deceunynck | Foto: Shutterstock