DE DIVIDENDEN ZIJN FORS GESTEGEN, MAAR DE LOONGROEI BLIJFT PEANUTS

De loonnormwet zette de voorbije jaren een forse rem op de loongroei in ons land. Meer dan 0,4% mochten de lonen niet stijgen. Het ACV en de andere vakbonden verzetten zich tegen deze wet. Een petitie werd inmiddels al bijna 100.000 keer ondertekend. Wij polsten bij Chris Serroyen, hoofd van de ACV studiedienst naar het hoe en waarom van het forse verzet.

Voor iemand met een fatsoenlijk brutoloon en een aantal mooie extralegale voordelen is koopkracht niet meteen de eerste kopzorg. Bovendien is er via individuele onderhandelingen meestal toch wel een manier om vooruit te gaan. Waarom is de loonnormwet dan toch een probleem?

Serroyen: De loonnormwet zet een rem op àlle lonen. Niet enkel op de baremalonen. Heel wat werknemers met leidinggevende of kaderfuncties worden boven of buiten de barema’s betaald. Maar ook hun loongroei wordt door de loonnorm geplafonneerd. Meer dan 0,4% is ook voor hen verboden. De controle op het naleven van de wet is weliswaar beperkt, waardoor de kans op sancties kleiner is. Het zijn vooral de sectorale cao’s die gecontroleerd worden. Maar de loonnorm overschrijden is ook voor lonen buiten barema’s niet toegestaan. Behalve voor leidinggevenden die via een managementvennootschap werken. Die mogen eender wat factureren.

Maar er zijn ongetwijfeld nog andere redenen waarom dit dossier zo belangrijk is.

Serroyen: De loonnormwet is in eerste instantie een flagrante schending van het recht op vrije onderhandelingen. Dat recht zit internationaal verankerd in tal van verdragen. De Internationale Arbeidsorganisatie erkent het als een van de fundamentele arbeidsnormen en zelfs als een van de mensenrechten. Het is dus geen kleinigheid wat de Belgische regering doet. Ze schendt manifest internationale afspraken. In die verdragen zijn uitzonderingen en nuances voorzien. In buitengewone omstandigheden kan een overheid uitzonderlijk en tijdelijk wél ingrijpen in de vrije loononderhandelingen. Maar de verstrenging van de loonnormwet in 2017 ging veel te ver. Die is immers een permanente houdgreep en niet meer ‘uitzonderlijk’. Daarom hebben we ook een klacht ingediend bij de Internationale Arbeidsorganisatie. Het zou een serieuze blaam zijn voor ons land als het internationaal op de vingers zou getikt worden.

Verder is de loonnormwet fundamenteel onrechtvaardig en vergroot hij de ongelijkheid. Het werknemersaandeel in het nationaal inkomen wordt steeds kleiner. Dat is een internationale trend die ook in België speelt. De loonnormwet bindt nu onze handen op de rug om die ongelijkheid aan te pakken. Zonder vrije collectieve onderhandelingen kunnen werknemers nooit hun rechtmatig deel opeisen. Werkgevers noemen onze looneisen onverantwoord in deze moeizame coronatijden, inmiddels naadloos overgevloeid in de Oekraïnecrisis. Maar de realiteit is dat er ook in corona- en oorlogstijden winnaars en verliezers zijn. Zelfs bij die winnaars, die torenhoge winsten maakten, mogen we ons deel van de koek niet opeisen. Tegelijk worden de aandeelhouders daar wel gesoigneerd. De dividenden zijn fors gestegen. Maar de loongroei is peanuts.

Daar komen nog de stijgende energieprijzen bovenop. Die worden door de index slechts gedeeltelijk gecompenseerd, omdat motorbrandstoffen, behalve LPG, niet in de index zitten. Zelfs een loonstijging met 0,4% bovenop de index is daardoor onvoldoende om het koopkrachtverlies weg te werken. Dat is slecht voor de gezinnen, maar ook voor de economie.

Als we de vrijheid van onderhandelen belangrijk vinden, waarom is het ACV dan toch voorstander van een indicatieve loonnorm?

Serroyen: De indicatieve loonnorm gaf een interprofessionele oriëntatie aan het loondebat. Het was een oriëntatie voor werkgevers in zwakkere sectoren, of de sectoren met een zwakkere vakbondsaanwezigheid, om toch de lonen te laten stijgen. Dat is belangrijk. We willen het sectorale corporatisme overstijgen en solidair vooruitgaan, ook in sectoren waar dat moeilijker ligt. De indicatieve loonnorm was een vertrekpunt voor de onderhandelingen. Het gaf de richting aan, zonder een dwangbuis te zijn. In de sterkere sectoren was het soms een beetje een rem, maar voor de zwakkere sectoren een stimulans.

Zou het afschaffen van de automatische indexering niet meer ruimte voor vrije onderhandelingen creëren?

Serroyen: Dat is wat werkgevers zeggen. Maar het klopt enkel in theorie. Het is naïef te denken dat dit een gelijk resultaat zal opleveren. Zeker in de zwakkere sectoren. Dat merken we in het Aanvullend Paritair Comité voor de Arbeiders. Daar bestaat geen automatische indexering. Daar werd vorig jaar onderhandeld over een indexering. Die werd uiteindelijk afgeklopt op 2,85%. Daar kwam ook nog de 0,4% loongroei bij. Maar dat levert samen veel minder op dan een indexeringsmechanisme.

Die index verhoogt het brutoloon. Daar houden de werkgevers niet van. Als ze al iets willen geven, dan is het liefst netto, met de minste belastingen en bijdragen. Maar die nettoverhogingen worden dan niet meegerekend bij ziekte, werkloosheid of pensioen en hollen bovendien de sociale zekerheid nog verder uit. Daar zijn wij geen voorstander van. Wij willen brutoverhogingen.

Heeft de vakbond wel voldoende impact om zo’n wetswijziging er door te krijgen?

Serroyen: Je mag onze impact niet onderschatten. Ik stel vast dat onder onze druk de loonnormwet de facto is doorbroken. Heel beperkt weliswaar, maar de coronapremie van 500 euro komt wel bovenop de 0,4% loonmarge. Volgens de laatste RSZ-cijfers hebben al meer dan 1,3 miljoen werknemers die premie gehad. Dat is niet weinig.

Maar we willen natuurlijk meer bereiken. Met onze petitie tegen de loonnormwet bouwen we de druk op. 25.000 handtekeningen volstonden om het parlement te verplichten de bespreking te openen over een hervorming van de wet. Intussen stevenen we af op 100.000 handtekeningen. Dat is een zeer mooi resultaat, zeker omdat er in de petitie nogal wat drempels waren ingebouwd. Om te tekenen, moest je inloggen via e-ID of itsme. De regeringspartijen kunnen het sterke resultaat dus nauwelijks ontkennen. Het thema leeft bij de bevolking. Maar we maken ons niet te veel illusies. Deze regering startte met de afspraak om ten gronde niet te raken aan de loonnormwet. En dat lijkt een betonnen akkoord. Toch blijven we de politici in de nek zitten. Op het einde van dit jaar zijn er nieuwe onderhandelingen over de loongroei voor de komende twee jaar. Met de huidige inflatie wordt de kans steeds groter dat we afstevenen op een loonnorm van 0,0%, zelfs in bedrijven waar geld als slijk verdiend wordt. Dat gaan we niet slikken. En we mikken ook al op de volgende regering. Met de druk van onderuit en internationale steun voor meer respect voor het fundamentele recht op vrije onderhandelingen willen we de volgende regering op betere gedachten brengen.

Never Work Alone 2022 | Auteur: Jan Deceunynck | Foto: Daniël Rys